Water, stroom en wifi: basisbehoeften in iedere woning

Als je gewend bent om in zo’n professionele omgeving te functioneren en je moet ineens thuis werken, waar je de wifi moet delen met een stuk of wat gezinsleden, blijkt het netwerk vaak een bron van irritaties. In sommige delen van het huis is het signaal te zwak, internet valt regelmatig weg en soms is er niet eens verbinding te krijgen.

Nu we vanwege het thuiswerken veel meer online zijn, is er ook meer aandacht voor de werking van wifi. Want inmiddels is wifi in huis net zo belangrijk geworden als water en stroom. Experts zijn hard aan het werk om technieken te ontwikkelen waarmee we ook thuis probleemloos het internet kunnen gebruiken.

In dit blog deelt Dalosy een handige thuisblijf-tip voor je.

De doe-het-zelver legt thuis wifi aan

In Nederland hebben we goede voorzieningen. In de meeste delen van het land is het internet goed geregeld met een snelle koper- of glasvezelverbinding tot in de meterkast. Data, filmpjes, games en videoverbindingen kunnen moeiteloos de meeste woningen bereiken. Maar daarna gaat het vaak mis. De aanleg vanuit de meterkast blijft hangen in de hobbysfeer: de installateur of de bewoner zelf sluit één access point aan op een makkelijke plek en dat is het dan. In veel huishoudens is wifi op dit moment te vergelijken met een schot hagel. De bewoner denkt dat het access point op een gunstige plek is geplaatst, terwijl het letterlijk verborgen zit. Altijd en overal in huis goede dekking vraagt om enige deskundigheid.

Het verschil tussen 70 en 100%

Juist in de afgelopen maanden hebben we dat zeker gemerkt. In veel huizen werkt de wifi voor 70 à 80 procent. Voor dat laatste stukje moet nog actie worden ondernomen, bij voorkeur door een professional. Je moet zo dicht mogelijk bij die 100% komen om met het hele gezin te kunnen videobellen, gamen, vergaderen via Teams en huiswerk te maken. Vooral tussen 18.00 en 22.00 uur, wanneer bijna heel het land Netflix of tv-programma’s zit te streamen, wordt de internetverbinding zwaar belast. Dan moet de wifi een topprestatie leveren. Hoe overbruggen we dat verschil tussen 70 en 100%? Hoe zorgen we ervoor dat het ‘nieuwe normaal’ voor iedereen prettig werkt?

Wifi en nieuwbouw

Bij nieuwbouw wordt het internet al volledig geïntegreerd in de bouwtekeningen. Het is net zo vanzelfsprekend als water en stroom. Zo worden er op strategische plekken wifi-cellen ingebouwd in stopcontacten. Inclusief een aansluiting zodat je ook bekabeld kunt werken. Op die manier wordt wifi op een doordachte manier en met een goede bandbreedte geïnstalleerd in het hele huis. De technologie waarmee dit mogelijk is, heet POF (Polymer Optical Fiber) en bestaat eigenlijk al 20 jaar, maar speelde vooral een rol in de auto-industrie.

Nu bekend is dat je hiermee veel voordeliger een wifi-netwerk kunt aanleggen, kon het gebruik ervan wel eens een grote vlucht nemen. POF-kabels zijn maar 1mm dik en vederlicht.

Goede dekking in oudere woningen

Bij nieuwbouw is de wifi dus relatief eenvoudig op een professionele manier te organiseren. Maar wat doe je met een doorzonwoning uit de jaren ’70?

75% van de huizen in Nederland en België is ouder dan 30 jaar. Ze zijn voorzien van UTP-koper en coaxkabels, en die zijn ongeschikt voor optische highspeed datacommunicatie. Nu kun je natuurlijk de bekabeling volledig vervangen door glasvezel, maar dat kan stukken goedkoper met POF.

Sterker nog, je kunt alle bekabeling laten zitten en er met gemak zo’n flinterdun POF-kabeltje naast leggen. Met POF heb je bovendien geen last meer van elektromagnetische interferentie (EMI). Ook kun je zelfs in een oude woning wifi-cellen laten plaatsen in de stopcontacten. Dat geldt ook voor modernere woningen: maak gewoon gebruik van de bestaande stopcontacten. Polymer Optical Fibre is geen stroomdrager, dus veilig, en is bovendien kopervrij. Zelfs bij milieuactivisten komt het door de keuring!